ABV Development begeleidt u op de weg naar koolstofneutraliteit en decarbonisatie van uw activiteiten, door u te helpen bij het meten, verminderen en compenseren van de emissies die inherent zijn aan uw bedrijfsvoering.
Om de gevolgen van de klimaatverandering te beperken, is een van de belangrijkste uitdagingen de drastische vermindering van de CO2 uitstoot. In dit verband heeft de Europese Unie ambitieuze doelstellingen vastgesteld, die gericht zijn op koolstofneutraliteit in 2050. De uitdaging is aanzienlijk en biedt in perspectief een veelheid aan mogelijkheden voor ontwikkeling en innovatie voor uw bedrijf.
Sommige sectoriële bedrijven hebben de weg naar koolstofneutraliteit al ingezet. "Deze dynamiek groeit en zal de komende jaren verder toenemen, aangezien bedrijven en andere publieke organisaties zullen moeten rapporteren over hun CO2 uitstoot", zegt Yannick Masquelier, stichtend vennoot van ABV Development, een adviesbureau gespecialiseerd in de milieusector. "Anderzijds zullen er steeds meer beperkingen worden opgelegd aan de organisaties voor activiteiten die broeikasgassen uitstoten, zowel intern als extern, met name op fiscaal niveau. De organisaties hebben er alle belang bij hun koolstofvoetafdruk nu al te verminderen."
Via de afdeling Carbon & Climate Transition helpt ABV Development de organisaties om deze problemen aan te pakken. Het adviesbureau biedt een reeks effectieve en pragmatische diensten en benaderingen om organisaties te helpen bij het identificeren, meten, verminderen en eventueel compenseren van hun CO2uitstoot. "Het proces begint met een koolstofbeoordeling, gebaseerd op erkende methoden zoals ISO14064 en ISO14069, de Méthode Bilan Carbone ® van ADEME, het GHG Protcol, de CO2 prestatieschaal (voor de bouwsector), en waarvan de omvang in hoofdzaak zal afhangen van de activiteit van de onderneming en haar wens om deze te controleren", legt Yannick Masquelier uit. "Op dit niveau trachten wij de directe emissies van de organisatie en haar activiteiten en bedrijfsvoertuigen (scope 1) in kaart te brengen, zoals de uitstoot van fabrieken, installaties, magazijnen, kantoren, verwarming of voertuigen van het bedrijf, de indirecte emissies door het verbruik van elektriciteit, warmte of stoom (scope 2), en andere indirecte emissies die verband houden met activiteiten upstream en downstream van de waardeketen van de organisatie (bijvoorbeeld aankopen, leveranciers, onderaannemers, gebruik van afgewerkte producten (scope 3)."
Zodra de balans is opgemaakt en de belangrijkste emissiebronnen zijn geïdentificeerd, kan worden nagedacht over een strategie om de koolstofvoetafdruk te verminderen. Hierbij moeten prioriteiten worden gesteld en een actieplan worden uitgewerkt. "De uitdaging is om de uitstoot zoveel mogelijk te beperken door de verschillende technische, organisatorische en operationele middelen die ons ter beschikking staan te overwegen, met als doel de activiteiten van de organisatie maximaal koolstofvrij te maken", vervolgt de vennoot van ABV Development. In de meeste gevallen blijven er echter residuele emissies over. In dat geval kunnen compenserende maatregelen worden overwogen om neutraliteit te bereiken."
De compenserende aanpak vertaalt zich in de uitvoering van projecten die de functie van koolstofputten vervullen, of de ontwikkeling van productie-eenheden voor hernieuwbare energie die de behoefte aan CO2 uitstotende energie verminderen. "Het compensatieproces heeft alleen zin als u al het nodige hebt gedaan om uw koolstofvoetafdruk te minimaliseren", benadrukt Yannick Masquelier. "Om onze klanten te helpen in hun compensatieproces (en te voorkomen dat ze worden overgehaald tot boomplantprojecten aan de andere kant van de planeet), proberen wij projecten te steunen die een lokale, concrete en duurzame impact hebben. Door deze specifieke aanpak bieden wij oplossingen die in de lijn liggen van de verwachtingen van onze klanten. Zij worden immers steeds veeleisender in hun streven naar koolstofvrije activiteiten."
Er wordt ook een levenscyclusanalyse (LCA) van een afgewerkt product uitgevoerd. Deze analyse houdt rekening met alle milieueffecten, en dus met de CO2 uitstoot, van het product en zijn componenten, met inbegrip van transport, opslag, verpakking, gebruik, onderhoud, recycling en het einde van de levensduur.
"In de huidige en vooral toekomstige context kunnen we verwachten dat het 'koolstof'-effect van een product een belangrijk selectiecriterium zal zijn en meer zal meewegen bij de keuze van een product, op dezelfde manier als de kwaliteit en de kosten van het product", merkt Yannick Masquelier op. Dit geldt reeds voor particulieren en in toenemende mate voor de particuliere sector, met name in de milieuproductverklaringen (EPD of Environmental Product Declaration in het Engels) van een groot aantal eindproducten. De EPD is een technisch document waarin het milieueffect van een product gedurende zijn hele levenscyclus wordt bestudeerd. De EPD van een product is het resultaat van een levenscyclusanalyse (LCA) en wordt gebruikt door beoordelingssystemen, zoals BREEAM voor gebouwen. Verder zouden ook de kosten van CO2 op de prijs van het product kunnen wegen. "Het uitvoeren van een levenscyclusanalyse biedt een solide basis om keuzes te maken en alternatieven te overwegen, bijvoorbeeld door de voorkeur te geven aan lokale grondstoffen in plaats van grondstoffen te importeren uit verder gelegen gebieden."
De aanpak biedt een antwoord op belangrijke milieuproblemen voor de komende decennia, maar bevordert ook duurzamere ontwikkelingskeuzes en draagt bij tot een gezond beheer van de activiteiten.